Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord met de cookies liever niet.

Informatie

Heeft u een vraag en bent u op zoek naar informatie, kijk dan hier. De leden van Uw Bemiddelaars posten hier interessante blogs over hun ervaringen, nieuwtjes en juridische ontwikkelingen binnen hun expertise.

Tags

terug naar selectie

Een betere toegang tot bemiddeling

31.10.2018

Twee thema’s stonden op het menu tijdens deze workshop, thema’s met als raakvlak: een betere toegang tot de bemiddeling. Het eerste thema (Lieve Lagae) woog daartoe de nieuwe wet van 18 juni 2018, de wet “op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing”. Het tweede thema (Wilfried Mestdagh) had als doel om de bemiddelaars aan te zetten om rechtsbijstand aan te vragen voor bemiddeling bij minder begoede mensen, zodat ook deze doelgroep van bemiddeling kan genieten.

De nieuwe wet heeft als ambitie om de alternatieve geschillenoplossing een boost geven. Advocaten, magistraten en gerechtsdeurwaarders, ze krijgen allen de opdracht om mensen/cliënten die in een belangenconflict verwikkeld zijn, de weg naar ADR te tonen. Ook komen meer materies in aanmerking voor verzoening/bemiddeling, bv. conflicten met publieke rechtspersonen. De rechter mag zelfs verzoening/bemiddeling opleggen als hij meent dat de partijen daartoe in staat zijn, zelfs als een van de partijen er niet meteen in gelooft. Er wordt een nieuwe vorm van ADR geïntroduceerd: de collaboratieve onderhandeling tussen advocaten. (Fleur Goister, advocaat-bemiddelaar lichtte de nieuwe rechtsfiguur toe). Een belangrijk stuk in deze wet gaat over de organisatie en opdracht van de Federale Bemiddeling Commissie en de betere bescherming van de beroepstitel “erkend bemiddelaar”, die gepaard gaat met strengere controle op en handhaving van competenties en deontologie. De hamvraag is natuurlijk: “Zijn al deze pushmechanismen voldoende om de bemiddeling de wind in de zeilen te geven?” en “Welke zijn de voorwaarden opdat deze wet geen dode letter blijft en goed geïnformeerde mensen effectief bewust kunnen kiezen voor het traject dat best aansluit bij hun concrete situatie?”
Het eerste antwoord is: het FBC en andere overheidsinstellingen (Justitie, Binnenlandse zaken, Welzijn…) zullen hun informatieopdracht moeten aligneren op de nieuwe wet. Een ander antwoord kan luiden: de installatie van een laagdrempelige, kosteloze, onafhankelijke, neutrale, onpartijdige eerstelijnsbijstand. Maar deze persoonsgebonden aangelegenheid is gemeenschapsbevoegdheid geworden? Niet toevallig maakt een kosteloos, laagdrempelig, interdisciplinair sociaaljuridisch onthaal het voorwerp uit van een voorstel van decreet van het Vlaams parlement. Nieuwe commissies voor juridische bijstand zullen dit brede eerstelijnsonthaal moeten organiseren. Zij zouden samengesteld worden uit advocaten (balie), naast afgevaardigden van het georganiseerde sociale middenveld (CAW, OCMW, huurdersbond enz.). Een interdisciplinaire samenwerking van gespecialiseerde medewerkers, die voldoende juridisch, sociaal en communicatief onderlegd zijn om met cliënten een trajectkeuzegesprek te voeren zullen moeten klaargestoomd worden. Ook hier de kritische kanttekening: zullen deze medewerkers voldoende denken aan ADR en niet zoals het Bureau voor Juridische Bijstand (georganiseerd door de balie) nu doet, vooral naar de pro Deo advocaten doorverwijzen? Daarom wilden we beklemtonen dat er ook een soort pro Deo bemiddeling bestaat die frequent aangevraagd wordt door bemiddelaars die de weg eenmaal gevonden hebben.


Erg gesmaakt werd de interventie van Wendy Verhaegen, voorzitter van de familierechtbank (afdeling Antwerpen) en rechter in de Kamer voor Minnelijke Schikking. Zij bracht een overtuigend getuigenis over haar ervaringen in deze kamer. Vier maal per week worden daar zes zaken behandeld, waarvan een viertal, soms zelfs vijf leiden tot een verzoening. Antwerpen is wel de trendsetter van het land.


Na deze uiteenzettingen werd er gediscussieerd met het publiek o.m. over de zin en onzin van al deze ADR-trajecten. Is de echte vrijwillige bemiddeling niet te verkiezen boven de minder emancipatorische trajecten binnen het ADR-palet, m.n. de trajecten aangeboden door de rechtbank zelf? Wie doordrongen is van de principes van de echte bemiddeling zal dit beamen, anderen zullen pleiten voor een gediversifieerd aanbod dat mensen met verschillende snelheden en situaties bedient.


Lieve Lagae